Vertrekregeling: eerder stoppen met werken
3 juli 2019Vergoedingen aan werknemers met als doel “eerdere pensionering” zijn voortaan (deels) vrijgesteld van boete. Er gloort dus licht aan het einde van de lange (werk)tunnel …
RVU heffing deels van de baan.
Een vergoeding aan een vertrekkende werknemer die “kort” voor het pensioen staat wordt al snel aangemerkt als een Regeling Vervroegde Uittreding (RVU). Met als gevolg een boete voor de werkgever ad 52%. Om die reden zijn “vertrekregelingen” fiscaal gezien uiterst onaantrekkelijk.
In het pensioenakkoord zijn twee maatregelen afgesproken die op korte termijn ervoor moeten zorgen dat werknemers gezond de eindstreep halen:
- De verhoging van de AOW leeftijd wordt “getemporiseerd”;
- Een vertrekregeling kan worden toegekend zonder RVU heffing. Mits aan de voorwaarden wordt voldaan…
Voorwaarden vertrekregeling
Met de nieuwe vertrekregeling kunnen werknemers eerder stoppen met werken zonder dat er sprake is van een RVU heffing. Daarvoor gelden de volgende voorwaarden:
- De regeling gaat in maximaal 3 jaar voor de AOW-leeftijd;
- De bijdrage van de werkgever bedraagt maximaal ca. €57.000,– (nl. € 19.000,– voor 3 jaren)
- Ziet de regeling toe op een korte periode, dan mag het pro rata bedrag worden toegekend (bijvoorbeeld bij 2 jaren 2/3 van dat bedrag, dus €38.000,–).
De regeling staat open voor alle werknemers, dus niet alleen voor “zware beroepen”. De regeling kan dus worden toegekend aan “alle” werknemers.
Vertrekregeling voldoende?
Het is de vraag of de vertrekregeling van voldoende niveau is om eerder te kunnen stoppen met werken. Dat verschilt per geval. Er zijn diverse opties om een aanvulling op de vertrekregeling te organiseren:
- Er kan voor de werknemer extra pensioen worden ingekocht. Een dergelijke “vergoeding” valt niet onder de RVU heffing;
- De ingangsdatum van het pensioen kan worden vervroegd zodat er aanvullend inkomen ontstaat.
Let op: voor deze opties gelden voorwaarden. Neem met ons contact op als u deze wilt toepassen.
(tijdelijk) Gebruik vanaf 2021
De nieuwe vertrekregeling kan worden ingezet vanaf 01-01-2021. Werkgevers die zich daarop willen voorbereiden kunnen dat dus in 2019 en 2020 doen.
De vertrekregeling betreft een “overgangsregeling” die kan worden toegekend tot 2026. In het pensioenakkoord is afgesproken dat er vanaf dat moment structurele oplossingen geboden worden die erin moeten voorzien dat werknemers gezond de eindstreep halen danwel eerder kunnen stoppen met werken.