ODV en echtscheiding
21 augustus 2018In het kader van het overgangsrecht Wet uitfasering Pensioen in eigen beheer is de mogelijkheid ontstaan om de pensioenverplichting in eigen beheer om te zetten in een oudedagsverplichting (ODV).
Voor de ODV is bepaald dat deze niet valt onder de WVPS. Partijen zullen in het kader van echtscheiding dus zelf afspraken moeten maken over de verdeling van de ODV.
Over het verdelen van de ODV bij echtscheiding is een Vraag&Antwoord van de Belastingdienst verschenen (Vraag&Antwoord 18-006). Het is mogelijk om zonder directe belastingheffing over de waarde van de aanspraak de ODV te verdelen. De ODV kan:
- (gedeeltelijk) vervreemd worden aan de ex-partner;
- (gedeeltelijk) worden omgezet met de ex-partner als gerechtigde voor de ODV.
Vervreemden ODV
Er ontstaat een eigen ODV voor de ex-partner. De ingang van de ODV wordt afhankelijk van de AOW-leeftijd van de ex-partner. De ex-partner kan de eigen ODV aanwenden voor het verkrijgen van bijvoorbeeld een lijfrente. Ook kan de eigen ODV worden overgedragen naar een eigen BV van de ex-partner. Komt de ex-partner te overlijden, dan wordt de ODV, of de resterende termijnen van de ODV, uitgekeerd aan de erfgenamen van de ex-partner. De DGA is dit deel van de ODV dus definitief kwijt. Deze optie lijkt op conversie van pensioenaanspraken.
Omzetten ODV
Bij omzetting van de ODV verkrijgt de ex-partner slechts recht op uitbetaling van (een deel van) de ODV. De ODV blijft een aanspraak van de DGA. De ingangsdatum blijft dan ook afhankelijk van de AOW leeftijd van de DGA. De termijnen van de ODV kunnen rechtstreeks worden uitbetaald aan de ex-partner, dan wel worden doorbetaald aan de ex-partner. Bij doorbetaling zijn de artikelen 6.3 en 3.101 Wet IB’01 van toepassing (aftrekbaar bij de één, belast bij de ander). Komt de ex-partner te overlijden dan komen de termijnen weer geheel toe aan de DGA. Deze optie lijkt op verevening van pensioenaanspraken.
Komt de DGA te overlijden dan eindigt de uitbetaling aan de ex-partner en komen de termijnen toe aan de erfgenamen van de DGA. Van de ODV is namelijk bepaald dat bij overlijden de uitkeringen moeten toekomen aan de erfgenamen (natuurlijk personen) van de ODV gerechtigde. Aangezien bij omzetten van de ODV de DGA de ODV gerechtigde blijft, zullen dit de erfgenamen van de DGA moeten zijn. Is dit niet het geval, dan wordt de ODV fiscaal onzuiver.
De ex-partner kan na het overlijden van de DGA slechts in aanmerking komen voor (een deel van) de na het overlijden van de DGA uit te keren ODV termijnen, indien de ex-partner volgens het testament van de DGA erfgenaam is voor (een deel van) de ODV termijnen. Het omzetten van de ODV zal dan ook gepaard moeten gaan met het opnemen van de ex-partner als erfgenaam voor (een deel van) de ODV termijnen. Wordt dat niet gedaan, dan verkrijgt de ex-partner in onze ogen maar een zeer beperkt recht bij scheiding en ligt het vervreemden van de ODV meer voor de hand.
Had de ex-partner nog recht gehad op partnerpensioen, dan zou juist bij overlijden van de DGA een levenslang partnerpensioen in zijn gegaan. Bij het omzetten van de ODV zonder in het testament hier iets over op te nemen, eindigt bij overlijden juist het recht op uitbetaling aan de ex-partner. Komt de DGA te overlijden voordat de ODV is ingegaan, dan zal de ex-partner uiteindelijk geen enkele ODV termijn genieten. Dit lijkt ons uit oogpunt van de ex-partner een ongewenste uitwerking en dus een ongewenste verdeling bij echtscheiding.