Doet de beschikbare premieregeling nog wat is beoogd?
17 maart 2022Is er sprake van een pensioentekort?
Bij jullie onderneming is mogelijk sprake van een pensioenregeling op basis van een beschikbare premie. Mogelijk is in het verleden de middelloonregeling (of eindloonregeling) omgezet naar deze beschikbare premieregeling en was er sprake van een ambitie gelijk aan het niveau in de middelloonregeling. Of is bij de inwerkingtreding van de regeling met de werkgever een bepaald streefniveau afgesproken of beoogd. De vraag doet zich nu voor of door de dalende rente van de afgelopen jaren en de huidige marktomstandigheden het nog steeds opportuun is dat dit niveau kan worden bereikt en de regeling nog doet wat is beoogd.
Kortom, is er bij jullie pensioenregeling nog sprake van een adequate oudedagsvoorziening of is een “remake” van jullie regeling wenselijk en dient de OR hierover in overleg te treden met de bestuurder. Of willen jullie dat vanuit de zorgplicht van de werkgever de medewerkers, via bijvoorbeeld persoonlijke pensioengesprekken, worden geïnformeerd over mogelijke pensioentekorten, zodat de medewerkers hierop vroegtijdig kunnen anticiperen. Dit is extra van belang wanneer medewerkers vervroegd met pensioen willen gaan.
Rekenrente
In eerste instantie was het fiscaal niet toegestaan om een premiestaffel te hanteren op basis van een rekenrente lager dan 4%. Door de alsmaar dalende rente is daar met het staffelbesluit van 21 december 2009 een 3% staffel bijgekomen. Ook is het vandaag de dag toegestaan om uit te gaan van een marktrentestaffel (bijvoorbeeld gebaseerd op een rente van 2,0%). Het verschil tussen beide staffels is niet alleen het verschil in percentage (een hoger premiepercentage bij een 3% staffel), maar dat bij een 3% staffel op bijvoorbeeld de pensioendatum wordt getoetst of er sprake is van fiscale bovenmatigheid. Je zou dus kunnen zeggen dat de Belastingdienst min of meer van mening is dat een staffel op een rente lager dan 4% niet wenselijk is.
Verwacht pensioenresultaat
Elk kwartaal publiceert De Nederlandsche Bank op basis van de meest recente marktomstandigheden een nieuwe scenarioset met 2.000 onderliggende economische scenario’s. Deze uitgangspunten worden door pensioenuitvoerders (verzekeraars, PPI’s en pensioenfondsen) gehanteerd in de communicatie met deelnemers aan een beschikbare premieregeling over de verwachte pensioenresultaten. Op basis van de huidige situatie is het verwachte pensioenresultaat als percentage van het salaris, wanneer de deelnemer tot 68 jaar blijft doorwerken als volgt:
Premiestaffel | Pensioenresultaat 25 – 35 jaar | Pensioenresultaat 35 – 45 jaar | Pensioenresultaat 45 – 55 jaar | Pensioenresultaat 55 – 65 jaar |
4% staffel | 35% | 38% | 40% | 44% |
3% staffel | 47% | 48% | 49% | 51% |
2% staffel | 71% | 69% | 67% | 67% |
Het streefniveau van een fiscaal optimale middelloonregeling met 1,875% opbouw is 75% van het salaris. Op dit moment komt een premiestaffel van 2% het meest in de buurt van een fiscaal optimale regeling. Daarbij dient wel opgemerkt te worden dat de meeste middelloonregelingen, zoals bijvoorbeeld via een bedrijfstakpensioenfonds, een lager opbouwpercentage kennen dan 1,875%. Bij veel medewerkers leeft het al oude idee dat hun pensioen (inclusief AOW) na pensionering gelijk zal zijn aan zo’n 70% van het salaris. Maar in veel gevallen is dat dus niet realistisch. Indien jullie premiestaffel is gebaseerd op een 3% of 4% rekenrente, dan lijkt het verstandig dat door de OR en/of de werkgever met de medewerkers wordt gecommuniceerd dat een vervangend inkomen van 75% van het salaris na pensionering niet of minder realistisch is.
Daar komt nog bij dat de berekeningen zijn gebaseerd op een pensionering op 68-jarige leeftijd, terwijl veel medewerkers hun pensioen op de AOW-datum tot uitkering zullen laten komen omdat dan het dienstverband eindigt of zelfs eerder hun pensioen willen laten ingaan (bijvoorbeeld omdat ze in het verleden pensioen met ingangsdatum 65 jaar hebben opgebouwd). Het opgebouwd pensioenkapitaal is dan niet alleen lager, maar het pensioen moet ook langer worden uitgekeerd, zodat het te verwachten pensioen door beide effecten lager zal uitvallen.
Hoe was het in 2020?
Afgelopen jaren heeft De Nederlandsche Bank periodiek haar uitgangspunten en ook haar rekenmethodiek aangepast. Op basis van bijvoorbeeld 2020 was het beeld als volgt:
Premiestaffel | Pensioenresultaat 25 – 35 jaar | Pensioenresultaat 35 – 45 jaar | Pensioenresultaat 45 – 55 jaar | Pensioenresultaat 55 – 65 jaar |
4% staffel | 51% | 51% | 50% | 49% |
3% staffel | 67% | 65% | 61% | 57% |
2% staffel | 102% | 93% | 84% | 75% |
Ten opzichte van twee jaar geleden ligt het verwachte pensioenresultaat in een beschikbare premieregeling nu zo’n 30% lager. Eén van de oorzaken voor dit forse verschil is dat De Nederlandsche Bank haar renteverwachting voor looptijden vanaf 20 jaar heeft aangepast en meer realistisch heeft gemaakt door uit te gaan van een minder snelle stijging van de rente.
Herziening premiestaffel?
Waar veelal wordt onderhandeld over een verhoging van het salaris laat dit beeld zien dat een hoger uitgesteld loon (is meer pensioen) mogelijk de voorkeur zou moeten hebben boven een hoger inkomen op korte termijn.
Indien de OR meer wil weten wat het effect is voor jullie regeling en/of jullie medewerkers neem dan graag contact met ons op. Met ons actuarieel rekenmodel kunnen wij deze inzichten voor jullie situatie snel en eenvoudig in kaart brengen. Ook kunnen wij persoonlijke pensioengesprekken voeren met bijvoorbeeld (oudere) medewerkers die bezig zijn met hun pensioenplanning. Niet voor niets maken wij complexe zaken begrijpelijk.