Codificering conserverende aanslag bij pensioen en lijfrenten
18 september 2018In het Belastingplan 2019 is één pensioenmaatregel opgenomen en wel de codificering van de conserverende aanslag bij pensioen en lijfrenten.
Op 14 juli 2017 heeft de Hoge Raad prejudiciële vragen beantwoord over de conserverende aanslag die bij emigratie wordt opgelegd ter zake van pensioen- en lijfrenteaanspraken. Uit deze antwoorden volgt dat het opleggen van een conserverende aanslag ter zake van pensioen- en lijfrenteaanspraken in bepaalde situaties in strijd is met de goede verdragstrouw.
De Hoge Raad heeft beslist dat het ter zake van pensioen- en lijfrenteaanspraken bij conserverende aanslag in de heffing betrekken van uitgaven, aanspraken of bijdragen niet is toegestaan voor zover deze uitgaven, aanspraken of bijdragen betrekking hebben op bepaalde periodes en een belastingverdrag het heffingsrecht over pensioen-/lijfrente-inkomsten bij uitsluiting toewijst aan de woonstaat van de belastingplichtige.
Thans wordt onder meer in de Wet inkomstenbelasting 2001 geregeld dat bij emigratie naar een land waarmee in het verdrag een exclusieve woonstaatheffing is overeengekomen in afwijking van de hoofdregel niet de waarde in het economische verkeer van de lijfrenteaanspraak als negatieve uitgaven voor inkomensvoorzieningen in aanmerking wordt genomen, maar de in aftrek gebrachte premies voor pensioen- en lijfrenteaanspraken (maar ten hoogste de waarde in het economische verkeer van de aanspraak op het moment onmiddellijk voorafgaand aan de emigratie). In het wetsvoorstel wordt overeenkomstig de beslissing van de Hoge Raad geregeld dat premies niet in aanmerking worden genomen voor zover deze premies betrekking hebben op de periode vóór 1 januari 1992 of op de periode van 1 januari 2001 tot en met 15 juli 2009.