Brief Wiebes: oudedagssparen in eigen beheer

Het oudedagssparen in eigen beheer is een nieuwe variant, die in de eerdere brieven nog niet was geïntroduceerd

Samengevat kent het oudedagssparen in eigen beheer de volgende kenmerken:

• Dotatie op basis van het pensioengevend loon (loon -/- franchise);
• Dotatie op basis van een vast percentage of een nieuw speciaal voor de DGA vast te stellen maximumstaffel;
• Dotatie kan leiden tot een fiscaal verlies;
• Jaarlijks kan worden bepaald of er gedoteerd wordt. Inhaaldotaties niet mogelijk;
• De oudedagsspaarverplichting vormt fiscaal bezien vreemd vermogen;
• In de opbouwfase is er wel sprake van juridisch afdwingbare rechten (opgebouwde pot);
• Oudedagsspaarverplichting dient meegenomen te worden voor de dividendtoets (niet vrij uitkeerbaar);
• Aanwenden voor lijfrente of bankspaarproduct extern, of 20 jaar periodieke uitkering vanuit eigen beheer (“eigen beheer banksparen”);
• Kan budgettair neutraal (VPB?) worden ingericht.

Wat bij deze variant opvalt is dat men spreekt over een juridisch afdwingbare verplichting ook voor de partner, terwijl tevens gesproken wordt over het feit dat deze oudedagsspaarverplichting thans nog niet valt onder de Wet Verevening Pensioen bij Echtscheiding.

Daarnaast dient voor deze variant een geheel specifiek voor de DGA vastgestelde maximale staffel opgetuigd worden, die naast de bestaande pensioen mogelijkheden voor werknemers en DGA’s met verzekerde regelingen in de Loonbelasting moet worden opgenomen.

Wat ook bij deze variant opvalt is de korte periode van aanwending. Waarom niet aangesloten bij de in artikel 1.133, lid 3 Wet IB vastgestelde termijnen voor aankoop van een lijfrente?