Schrapping pensioensvoordeel
18 september 2018De eventuele overwaarde in een beschikbare premieregeling mag niet meer aan de werknemer worden uitgekeerd. Dat is het standpunt van de belastingdienst. Leuker kunnen we het niet maken ….
“Overwaarde” pensioenkapitaal in beschikbare premieregeling
In een beschikbare premieregeling wordt de beschikbare premie belegd. Daarmee wordt een pensioenkapitaal opgebouwd. Met dat pensioenkapitaal wordt op de pensioendatum een pensioenuitkering aangekocht. Het kán voorkomen dat er met de belegde premies een (heel) hoog rendement wordt behaald en dus een (heel) hoog pensioenkapitaal wordt opgebouwd. Dan is er meer pensioenkapitaal opgebouwd dan nodig is om een fiscaal maximaal pensioen aan te kopen. Kortom, er resteert een “overwaarde” aan pensioenkapitaal.
Standpunt belastingdienst m.b.t. “overwaarde” pensioenkapitaal
De vraag “wat te doen met de overwaarde aan pensioenkapitaal” speelt bij beschikbare premieregelingen die zijn gebaseerd op een rekenrente láger dan 4,0%. In de praktijk worden verschillende afspraken gemaakt m.b.t. de eventuele overwaarde aan pensioenkapitaal. De volgende opties komen voor:
A De overwaarde komt toe aan de pensioenuitvoerder;
B De overwaarde wordt gebruikt om het pensioen van de andere werknemers te verhogen;
C De overwaarde wordt aan de werkgever uitgekeerd;
D De overwaarde wordt, onder inhouding van belasting, via de werkgever aan de desbetreffende
werknemer uitgekeerd.
Optie D wordt in de praktijk vaak toegepast. De belastingdienst stelt zich echter op het standpunt dat die optie niet is toegestaan. Dat heeft verstrekkende gevolgen. Want dan is de héle pensioenregeling fiscaal onzuiver! Met alle desastreuze gevolgen van dien!
Actie door werkgevers/HR vereist!
Is optie D afgesproken? Dan moet er dus snel een nieuwe afspraak gemaakt worden. Is de wens dat “pensioengeld” aan de pensioenregeling besteed moet worden. Dan sluit optie B daar het beste bij aan. Let op:
- Uitkering van de overwaarde aan de werkgever stuit soms ook op bezwaren als gevolg van internationale boekhoudregels (IAS);
- De pensioenuitvoerder moet optie B wel kunnen uitvoeren. Aan die wijziging zijn soms ook kosten verbonden;
- Is de beschikbare premieregeling gebaseerd op een rekenrente van 4,0 %? Dan kan soms dit probleem tóch spelen. In veel gevallen wordt die regeling inmiddels namelijk fiscaal getoetst aan de normen voor een regeling op basis van een rekenrente van 3,0 %.
Tips voor werkgevers/HR
- Onderzoek of optie D is toegepast in de beschikbare premieregeling;
- Veelal heeft de OR instemmingsrecht;
- Voor een wijziging is ook de instemming van de werknemers vereist. Wellicht volstaat het om die instemming te verkrijgen middels de zogenaamde “negatieve optie”: als de werknemer niet binnen 6 weken reageert wordt diens instemming verondersteld.