Afkoop pensioen en echtscheiding
21 augustus 2018Op 13 juli 2018 heeft de Hoge Raad een arrest gewezen over de vraag of door afkoop van pensioen een vergoedingsrecht ontstaat voor het afkoopbedrag jegens de huwelijksgemeenschap.
De casus was als volgt:
Partijen zijn twee keer met elkaar gehuwd, te weten van maart 1978 tot juli 2005 en van februari 2010 tot september 2015. In beide huwelijken was sprake van een algemene gemeenschap van goederen. In de periode tussen beide huwelijken heeft de man pensioen opgebouwd. In april 2010 heeft de man dit pensioen afgekocht, afkoopsom uitgekeerd van € 64.953,–.
De man heeft deze afkoopsom grotendeels in een woning in Frankrijk geïnvesteerd. De woning valt in de huwelijksgemeenschap. Hij stelt zich op het standpunt dat hem daarom een vergoedingsrecht toekomt voor een bedrag van € 64.953,–.
Aangezien het pensioenrechten betreffen die tussen beide huwelijken zijn opgebouwd, is de WVPS niet van toepassing. De Hoge Raad stelt: “Het strookt met de (ratio van de) WVPS om afgekochte pensioenrechten bij de verdeling van een huwelijksgemeenschap op een zo veel mogelijk gelijke wijze in aanmerking te nemen als niet afgekochte pensioenrechten. De herkomst en bestemming van de onderhavige afkoopsom brengen daarom mee dat deze som tot het nominale bedrag ervan moet worden aangemerkt als privévermogen van de man. Hij heeft dan ook voor dat bedrag een vergoedingsrecht jegens de huwelijksgemeenschap.”
Heeft dit arrest nog invloed op eigen beheer dossiers die in 2017 in het kader van het overgangsrecht Wet uitfasering pensioen in eigen beheer zijn afgekocht? Onze voorzichtige conclusie is van wel. In de conclusie bij het arrest lezen wij: “Gelet op de hoofdregel inzake pensioenrechten die onder de WVPS vallen en de ratio van de in de WVPS opgenomen uitzondering (te weten: alleen en uitsluitend verevenen indien en voor zover het gaat om aanspraken die tijdens het huwelijk zijn opgebouwd) moet worden aangenomen, dat de ratio en een redelijke wetstoepassing van de WVPS meebrengt, dat door het enkele feit van afkoop van de onderhavige pensioenrechten daarin geen wijziging wordt gebracht.”
Met andere woorden volgt na afkoop in de toekomst een echtscheiding dan zou door één der partijen nog kunnen worden ingebracht dat deze afkoopsom verdeeld moet worden conform WVPS buiten huwelijksgemeenschap. Op grond van artikel 1:94 lid 2 BW vallen pensioenrechten waarop de WVPS van toepassing is namelijk buiten de huwelijksgemeenschap. Of de afkoopsom inmiddels besteed is en nog traceerbaar is, doet daar klaarblijkelijk niet aan af. In het onderhavige arrest was de afkoopsom geïnvesteerd in een huis in Frankrijk die in de gemeenschap viel, waardoor de man een vergoedingsrecht jegens de gemeenschap kreeg.
Heeft een afkoop van pensioen in eigen beheer plaatsgevonden en doet zich naderhand een echtscheiding voor, dan is dit arrest naar onze mening een arrest waar serieus rekening mee gehouden moet worden.